Spanning stijgt bij nabestaanden nu oorlogsarchief binnenkort openbaar wordt

Voor nabestaanden van collaborateurs, maar ook van oorlogsslachtoffers stijgt de spanning in aanloop naar 1 januari 2025. Vanaf die dag is het grootste oorlogsarchief van Nederland, het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging, te raadplegen via internet, dus gewoon vanaf de eigen computer.

Dat betekent dat een gang naar het Nationaal Archief in Den Haag, waar de dossiers zich bevinden, dan niet meer nodig is. Van de 32 miljoen pagina's zijn er nu acht miljoen gescand en toegankelijk gemaakt. De verwachting is dat binnen twee jaar het hele archief is gedigitaliseerd.

Op een symposium In Den Haag zijn de nabestaanden van daders en slachtoffers het vandaag eens: de openstelling van het archief over verraad en collaboratie is een goede gelegenheid om met elkaar in gesprek te gaan en te blijven en niet te snel te oordelen.

Ook hopen de nabestaanden dat door dit archief meer bekend wordt over de misstanden in de interneringskampen voor NSB'ers en de jeugdzorg voor hun kinderen na de oorlog. Het is volgens voorzitter Michael Schuling van Werkgroep Herkenning een archief van ons allemaal. "Ik hoop dat mensen respectvol omgaan met de informatie die vrijkomt."

Nagedragen

John Blogg, zelf zoon van een onderduikvader en kleinzoon van weggevoerde Joodse grootouders, kan niet begrijpen dat kinderen van daders het verleden van hun ouders nog wordt nagedragen.

Hij reageert daarmee op een recent onderzoek van het Nationaal Psychotrauma Centrum ARQ, waaruit blijkt dat 1 op de 5 Nederlanders liever geen nabestaande van een collaborateur in een publieke functie wil, zoals bijvoorbeeld burgemeester of Tweede Kamerlid.

Ook onderzoeker Betine Mitima-Verloop schrok van dit aantal. "We weten niet waarom mensen dat vinden, maar dat willen we graag verder onderzoeken." Ook blijkt uit het onderzoek van ARQ dat een derde van de kinderen en een vijfde van de kleinkinderen van collaborateurs nog steeds last heeft van het verleden.

Angst voor nieuwe wonden

Sommige nabestaanden zitten er dan ook niet op te wachten dat het verhaal van hun familie straks op straat ligt. Zij willen niet weten wat hun vader of opa heeft uitgespookt. En ook vooral wat oudere nabestaanden van slachtoffers vinden het spannend. Zij zijn bang dat slecht geheelde wonden weer open worden gereten.

Op het symposium zijn vooral mensen die het wél willen weten en daar ook over durven te praten. Zoals Schuling van Werkgroep Herkenning, die het vier jaar geleden aandurfde het dossier over zijn oma in te zien.

Verkering met een Duitse soldaat

Schuling wist niet beter dan dat zijn oma in de Tweede Wereldoorlog zwanger was geraakt als gevolg van een verkrachting door een Duitse soldaat. Het kind dat daaruit geboren werd was Schulings vader.

Maar toen hem via zijn moeder foto's onder ogen kwamen van zijn oma met de Duitser, gaf dat een heel ander beeld. Hij zag een verliefd stel en een man met een doodskop op zijn pet. Ook had hij het al eerder vreemd gevonden dat zijn vader in Duitsland was geboren. Zijn vader wilde daar niet over kwijt.

Het dossier over zijn oma in het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging heeft veel duidelijk gemaakt, zegt Schuling. "Mijn oma bleek inderdaad niet verkracht te zijn, maar had verkering met een Duitser. Toen ze zwanger van hem raakte, heeft hij ervoor gezorgd dat ze in de eerste Lebensborn-kliniek van Duitsland kon bevallen." De nazi's richtten deze klinieken op om een zuiver Arisch ras te scheppen. "Daar schrok ik van, dat is zo beladen."

Zijn besluit om het dossier in te zien maakte veel los, zegt Schuling. "Je weet dat je levens overhoop haalt en je gaat twijfelen of je verder moet gaan met onderzoek. Je wilt het respectvol doen. Uiteindelijk ben ik door deze ontdekking mijn oma en vader, die psychisch veel last had van zijn verleden, beter gaan begrijpen. Ik hoop op een zachte landing."

Hoe het online archief eruit gaat zien, zie je in deze video:

nos.nl

Lees het volledige artikel over: nos.nl

ongelezen nieuws