Washington Post: Trump sprak met Poetin over oplossing oorlog Oekraïne
De onlangs als Amerikaanse president gekozen Donald Trump heeft in een telefoongesprek met de Russische president Vladimir Poetin erop aangedrongen de oorlog in Oekraïne niet te laten escaleren, meldt The Washington Post. Het zou daarmee het eerste gesprek tussen de twee zijn sinds Trump de verkiezingen won afgelopen week.
Trump zou donderdag vanuit zijn verblijfplaats in Florida Poetin hebben herinnerd aan "Washingtons aanzienlijke militaire aanwezigheid in Europa", zo schrijft de Amerikaanse krant op basis van een anonieme bron die op de hoogte zou zijn van het telefoontje. In het gesprek liet Trump ook weten een vervolggesprek te willen om een "snelle oplossing van de oorlog in Oekraïne" te bespreken, aldus The Washington Post.
De aanstaande president zei tijdens zijn campagne dat hij de oorlog in 24 uur zal beëindigen. Hoe hij dit precies voor elkaar wil krijgen, is niet bekend. Zaterdag zei een adviseur van Trump dat de nieuwe regering zich zal focussen op het bereiken van vrede in Oekraïne, in plaats van op het heroveren van door Rusland bezette gebieden. Het team van Trump liet daarna weten dat de adviseur niet voor de president werkt en niet namens Trump spreekt.
Volgens The Washington Post is Oekraïne op de hoogte gebracht van het telefoontje aan Poetin en is er geen bezwaar gemaakt tegen het gesprek. Eind september hebben Zelensky en Trump elkaar ontmoet in New York en gesproken over de oorlog. Na de ontmoeting van veertig minuten zei Trump dat hij en Zelensky allebei willen "dat hier een einde aan komt, en we willen allebei dat er een eerlijke deal wordt gesloten".
Zonder steun regering
Trump sprak gisteravond met de Duitse bondskanselier Olaf Scholz. Tijdens het gesprek kwamen volgens een woordvoerder van de Duitse regering de "geopolitieke uitdagingen" aan bod. Ook zeiden de twee te willen werken "aan een terugkeer van vrede in Europa".
Overigens zijn Trumps eerste gesprekken met de leiders volgens The Washington Post niet gevoerd met de steun van het ministerie van Buitenlandse Zaken en tolken van de Amerikaanse overheid.