Leefbaarheid groeikernen holt achteruit, criminaliteit onder jongeren neemt toe
Groeikernen die in de jaren 60 zijn gebouwd als overloopgebied voor de grote steden scoren bovengemiddeld slecht op leefbaarheid en veiligheid. Ook kampen deze steden met verloedering, armoede, jeugdcriminaliteit en weinig sociale cohesie. Dat blijkt uit onderzoek in opdracht van New Town Alliantie (een samenwerkingsverband van groeikernen) en het ministerie van Binnenlandse Zaken. Deze plaatsen werden destijds in mum van tijd gebouwd, met het idee de steden te ontlasten en ruimte te bieden aan mensen die vlak bij de grote stad een huis met tuin wilden hebben. Zo werd Almere gebouwd als overloopgemeente voor Amsterdam, Zoetermeer voor Den Haag en de gemeenten Nissewaard en Capelle aan den IJssel voor Rotterdam. Ruim een miljoen Nederlanders wonen tegenwoordig in zo'n new town. Maar de zeven new towns trekken nu gezamenlijk aan de bel, omdat ruim zestig jaar later slijtage op zowel sociaal als fysiek vlak zichtbaar wordt. In één periode gebouwd "Panden beginnen sleets te raken, we moeten echt gaan renoveren en vervangen", zegt burgemeester Michel Bezuijen van Zoetermeer, voorzitter van de New Town Alliantie. "Denk bijvoorbeeld aan schoolgebouwen. Die zijn allemaal tegelijk aan renovatie toe, omdat ze in één periode zijn gebouwd." Bezuijen zegt dat die opgave veel vereist van de steden. "We zien dit op ons afkomen, maar kunnen dit niet alleen oplossen. We willen hulp van Den Haag, er is kennis nodig maar ook geld om dit te bewerkstelligen. En dan gaat het om een bedrag van 3 miljard euro." Naast de fysieke verloedering die in deze steden optreedt, heeft Bezuijen de meeste zorgen over de achteruitgang van leefbaarheid en veiligheid in de wijken. Neem de jeugdcriminaliteit. "Ik ben hiervoor burgemeester van Rijswijk geweest, dat is daar een heel ander vraagstuk." "De mensen die in deze groeikernen komen wonen zijn toch vooral mensen met een sociaal- economische achterstand, met alle vraagstukken die daarbij horen: jeugdzorg, mensen die in aanmerking komen voor de Wet maatschappelijke ondersteuning en vergrijzing." Corinne Koers is al zes jaar 'stadsmarinier' in Capelle aan den IJssel. Daar werkt ze in verschillende buurten aan problemen met jeugdcriminaliteit. Ze ziet veel ondermijning en jongeren die dat circuit in worden getrokken. Kinderen die op jonge leeftijd al klusjes moeten doen voor criminelen, afgeperst worden, drugs gaan afhalen in de haven van Rotterdam. "Het is echt intergemeentelijke problematiek. Maar het geld dat grote steden voor de aanpak van deze problemen krijgen, dat hebben wij niet." Een voorbeeld is metrostation Capelsebrug, waar het al weken onrustig is door jongeren die daar overlast veroorzaken. "Als je de ene kant van het metrostation uitloopt, ben je in Rotterdam. Als je de andere kant uitloopt, zit je in Capelle aan den IJssel." Koers pleit voor meer geld van het Rijk om de problemen het hoofd te bieden. Daarom is er veel contact tussen de verschillende steden, ook om te zien wat er online en offline speelt. "Wat er offline gebeurt kan escaleren online, ze komen van heinde en verre naar bepaalde plekken toe om het vervolgens weer fysiek uit te vechten." Ook op andere terreinen stijgt de omvang van de problemen waar deze groeikernen voor staan boven de mogelijkheden die gemeenten hebben uit, is de conclusie van het onderzoek. Neem de 'woonaantrekkelijkheid', waarop deze groeikernen lager scoren dan steden elders in Nederland. "De kans is groot dat dit selectieve migratie van sociale stijgers uit deze wijken in de hand werkt", zo staat in het rapport. Dat ziet ook Michelle Provoost, architectuurhistoricus van International New Town Institute. "Deze steden zijn in een korte periode gebouwd, dus het is veel van hetzelfde, allemaal dezelfde eengezinswoningen en sociale woningen, waarvan een deel in de jaren 80 nogal armoedig is gebouwd. Wie door wil groeien, vindt niks en vertrekt. Terwijl aan de andere kant de grote steden een hele sterke ontwikkeling doormaken in de prijs van woningen, wat ervoor zorgt dat mensen met een niet zo dikke portemonnee uit de stad worden geduwd richting die groeikernen." Hardwerkende mensen zonder vermogen Daardoor krijg je dus selectieve migratie, stelt Provoost. "Mensen komen tegenwoordig steeds vaker naar deze groeikernen, niet omdat ze er willen wonen, maar omdat ze niet in de grote stad kúnnen wonen." Geografisch onderzoeker Josse de Voogd bevestigt dat. "Mensen die minder gemotiveerd zijn om daar te wonen, minder meedoen aan het sociale leven, of niet zitten te wachten op het onderhoud van een tuin. Op het oog zijn het niet altijd de armste mensen die er wonen, maar ze zijn wel kwetsbaar. Hardwerkende mensen, opgeklommen uit de lagere klasse, zonder vermogen in de familie, die bij tegenslag echt in de problemen komen."
nos.nl
Leefbaarheid groeikernen holt achteruit, criminaliteit onder jongeren neemt toe
Groeikernen die in de jaren 60 zijn gebouwd als overloopgebied voor de grote steden scoren bovengemiddeld slecht op leefbaarheid en veiligheid. Ook kampen deze steden met verloedering, armoede, jeugdcriminaliteit en weinig sociale cohesie. Dat blijkt uit onderzoek in opdracht van New Town Alliantie (een samenwerkingsverband van groeikernen) en het ministerie van Binnenlandse Zaken. Deze plaatsen werden destijds in mum van tijd gebouwd, met het idee de steden te ontlasten en ruimte te bieden aan mensen die vlak bij de grote stad een huis met tuin wilden hebben. Zo werd Almere gebouwd als overloopgemeente voor Amsterdam, Zoetermeer voor Den Haag en de gemeenten Nissewaard en Capelle aan den IJssel voor Rotterdam. Ruim een miljoen Nederlanders wonen tegenwoordig in zo'n new town. Maar de zeven new towns trekken nu gezamenlijk aan de bel, omdat ruim zestig jaar later slijtage op zowel sociaal als fysiek vlak zichtbaar wordt. In één periode gebouwd "Panden beginnen sleets te raken, we moeten echt gaan renoveren en vervangen", zegt burgemeester Michel Bezuijen van Zoetermeer, voorzitter van de New Town Alliantie. "Denk bijvoorbeeld aan schoolgebouwen. Die zijn allemaal tegelijk aan renovatie toe, omdat ze in één periode zijn gebouwd." Bezuijen zegt dat die opgave veel vereist van de steden. "We zien dit op ons afkomen, maar kunnen dit niet alleen oplossen. We willen hulp van Den Haag, er is kennis nodig maar ook geld om dit te bewerkstelligen. En dan gaat het om een bedrag van 3 miljard euro." Naast de fysieke verloedering die in deze steden optreedt, heeft Bezuijen de meeste zorgen over de achteruitgang van leefbaarheid en veiligheid in de wijken. Neem de jeugdcriminaliteit. "Ik ben hiervoor burgemeester van Rijswijk geweest, dat is daar een heel ander vraagstuk." "De mensen die in deze groeikernen komen wonen zijn toch vooral mensen met een sociaal- economische achterstand, met alle vraagstukken die daarbij horen: jeugdzorg, mensen die in aanmerking komen voor de Wet maatschappelijke ondersteuning en vergrijzing." Corinne Koers is al zes jaar 'stadsmarinier' in Capelle aan den IJssel. Daar werkt ze in verschillende buurten aan problemen met jeugdcriminaliteit. Ze ziet veel ondermijning en jongeren die dat circuit in worden getrokken. Kinderen die op jonge leeftijd al klusjes moeten doen voor criminelen, afgeperst worden, drugs gaan afhalen in de haven van Rotterdam. "Het is echt intergemeentelijke problematiek. Maar het geld dat grote steden voor de aanpak van deze problemen krijgen, dat hebben wij niet." Een voorbeeld is metrostation Capelsebrug, waar het al weken onrustig is door jongeren die daar overlast veroorzaken. "Als je de ene kant van het metrostation uitloopt, ben je in Rotterdam. Als je de andere kant uitloopt, zit je in Capelle aan den IJssel." Koers pleit voor meer geld van het Rijk om de problemen het hoofd te bieden. Daarom is er veel contact tussen de verschillende steden, ook om te zien wat er online en offline speelt. "Wat er offline gebeurt kan escaleren online, ze komen van heinde en verre naar bepaalde plekken toe om het vervolgens weer fysiek uit te vechten." Ook op andere terreinen stijgt de omvang van de problemen waar deze groeikernen voor staan boven de mogelijkheden die gemeenten hebben uit, is de conclusie van het onderzoek. Neem de 'woonaantrekkelijkheid', waarop deze groeikernen lager scoren dan steden elders in Nederland. "De kans is groot dat dit selectieve migratie van sociale stijgers uit deze wijken in de hand werkt", zo staat in het rapport. Dat ziet ook Michelle Provoost, architectuurhistoricus van International New Town Institute. "Deze steden zijn in een korte periode gebouwd, dus het is veel van hetzelfde, allemaal dezelfde eengezinswoningen en sociale woningen, waarvan een deel in de jaren 80 nogal armoedig is gebouwd. Wie door wil groeien, vindt niks en vertrekt. Terwijl aan de andere kant de grote steden een hele sterke ontwikkeling doormaken in de prijs van woningen, wat ervoor zorgt dat mensen met een niet zo dikke portemonnee uit de stad worden geduwd richting die groeikernen." Hardwerkende mensen zonder vermogen Daardoor krijg je dus selectieve migratie, stelt Provoost. "Mensen komen tegenwoordig steeds vaker naar deze groeikernen, niet omdat ze er willen wonen, maar omdat ze niet in de grote stad kúnnen wonen." Geografisch onderzoeker Josse de Voogd bevestigt dat. "Mensen die minder gemotiveerd zijn om daar te wonen, minder meedoen aan het sociale leven, of niet zitten te wachten op het onderhoud van een tuin. Op het oog zijn het niet altijd de armste mensen die er wonen, maar ze zijn wel kwetsbaar. Hardwerkende mensen, opgeklommen uit de lagere klasse, zonder vermogen in de familie, die bij tegenslag echt in de problemen komen."